Bij het lezen van de jubileum-editie van het Katwijks Museum ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan viel mij een aantal zaken op. Allereerst een mooie terugblik van vijftig jaar aanwakkeren van historisch besef in Katwijk, de tentoonstellingsagenda én het pleidooi om de bomschuit - de KW88 - permanent binnen het museum op te stellen. Het Genootschap Oud Katwijk heeft hier een punt.
Het onderbrengen, of beter gezegd het thuisbrengen van de KW88 in het Katwijks Museum is de beste garantie voor duurzaam behoud van deze bomschuit. Dat is toch de reden waarom musea überhaupt zijn opgericht; voor duurzaam behoud van historische objecten. Immers, de weersinvloeden krijgen geen vat meer op deze bomschuit en als gevolg daarvan zullen de onderhoudskosten vrijwel tot nul worden gereduceerd. Handhaving van de bomschuit buiten, bij de Vuurbaak, vormt een garantie voor blijvend hoge onderhoudskosten. Inderdaad, totdat de kosten te hoog worden en alweer een stukje oud-Katwijk verdwijnt. Dat is toch niet wat we willen?
Natuurlijk vormt de bomschuit in het badseizoen een mooi plaatje met de Vuurbaak er vlak naast. Het beeld van een roemrucht vissersverleden wordt ermee opgeroepen...en daar houdt het dan gelijk mee op. In het museum kunnen bezoekers zich door een suppoost (of via een audiotour) laten voorlichten over de ins en outs van deze bomschuit. Zodoende kan er educatieve waarde worden toegevoegd aan het permanent tentoonstellen van deze bomschuit in het museum.
Zeker, de verplaatsing van de bomschuit naar het Katwijks Museum kost geld. Hier ligt een kans voor een duurzame investering in (lokale) cultuurhistorie. Investeer ín het museum en dus niet in één of andere aftandse schuur die toevallig leeg staat. Met dergelijke gedachtekronkels wordt het Genootschap Oud Katwijk, haar vrijwilligers en uiteindelijk de lokale belastingbetaler niet serieus genomen. Immers, als de gewenste uitbreiding er niet komt maar een omstreden bibliotheekproject wél, dan betekent dat gewoon dat het gemeentebestuur van Katwijk niet met geld kan omgaan.
De verplaatsing zorgt tevens voor een lege plek bij de Vuurbaak. Dat biedt kansen om de lege plek (in het badseizoen) op een creatieve manier op te vullen. Bijvoorbeeld een VVV-kiosk (incl. wachtruimte voor het openbaar vervoer) voor dag/verblijfstoerisme waarmee de gemeente Katwijk op de toeristische kaart wordt gezet (dus ook met een verwijzing naar álle musea die onze gemeente rijk is). Ik noem maar wat; de organisatie van Katwijk Marketing verzint vast wel iets nuttigs.
Met een plek voor de bomschuit in het Katwijks Museum kan men een strategische zet doen. De bomschuit krijgt een veilige en beschutte haven, het Katwijks Museum krijgt weer een upgrade, de enthousiaste vrijwilligers aldaar worden in staat gesteld het verhaal van de bomschuit te vertellen, de belangstelling voor cultuurhistorie zal verder worden aangewakkerd met alle positiviteit van dien. Kortom, de opdracht voor gemeenteraad en College is duidelijk; breng de bomschuit binnenboord!
Het onderbrengen, of beter gezegd het thuisbrengen van de KW88 in het Katwijks Museum is de beste garantie voor duurzaam behoud van deze bomschuit. Dat is toch de reden waarom musea überhaupt zijn opgericht; voor duurzaam behoud van historische objecten. Immers, de weersinvloeden krijgen geen vat meer op deze bomschuit en als gevolg daarvan zullen de onderhoudskosten vrijwel tot nul worden gereduceerd. Handhaving van de bomschuit buiten, bij de Vuurbaak, vormt een garantie voor blijvend hoge onderhoudskosten. Inderdaad, totdat de kosten te hoog worden en alweer een stukje oud-Katwijk verdwijnt. Dat is toch niet wat we willen?
Het Katwijks Museum aan de Voorstraat. |
Natuurlijk vormt de bomschuit in het badseizoen een mooi plaatje met de Vuurbaak er vlak naast. Het beeld van een roemrucht vissersverleden wordt ermee opgeroepen...en daar houdt het dan gelijk mee op. In het museum kunnen bezoekers zich door een suppoost (of via een audiotour) laten voorlichten over de ins en outs van deze bomschuit. Zodoende kan er educatieve waarde worden toegevoegd aan het permanent tentoonstellen van deze bomschuit in het museum.
Zeker, de verplaatsing van de bomschuit naar het Katwijks Museum kost geld. Hier ligt een kans voor een duurzame investering in (lokale) cultuurhistorie. Investeer ín het museum en dus niet in één of andere aftandse schuur die toevallig leeg staat. Met dergelijke gedachtekronkels wordt het Genootschap Oud Katwijk, haar vrijwilligers en uiteindelijk de lokale belastingbetaler niet serieus genomen. Immers, als de gewenste uitbreiding er niet komt maar een omstreden bibliotheekproject wél, dan betekent dat gewoon dat het gemeentebestuur van Katwijk niet met geld kan omgaan.
De verplaatsing zorgt tevens voor een lege plek bij de Vuurbaak. Dat biedt kansen om de lege plek (in het badseizoen) op een creatieve manier op te vullen. Bijvoorbeeld een VVV-kiosk (incl. wachtruimte voor het openbaar vervoer) voor dag/verblijfstoerisme waarmee de gemeente Katwijk op de toeristische kaart wordt gezet (dus ook met een verwijzing naar álle musea die onze gemeente rijk is). Ik noem maar wat; de organisatie van Katwijk Marketing verzint vast wel iets nuttigs.
Met een plek voor de bomschuit in het Katwijks Museum kan men een strategische zet doen. De bomschuit krijgt een veilige en beschutte haven, het Katwijks Museum krijgt weer een upgrade, de enthousiaste vrijwilligers aldaar worden in staat gesteld het verhaal van de bomschuit te vertellen, de belangstelling voor cultuurhistorie zal verder worden aangewakkerd met alle positiviteit van dien. Kortom, de opdracht voor gemeenteraad en College is duidelijk; breng de bomschuit binnenboord!
Reacties
Een reactie posten